5 augustus 2002
Voor ik het water in ga, mag ik altijd graag even vanaf de potvisrots naar beneden kijken. Meestal spoelt en klotst het water daar over de drempel van de steenmolen, maar nu glimlacht een vriendelijke rimpeling over het glasheldere water. Links van me markeren schuimbelletjes de monolieten die kortstondig opbollen in het ebbende water. Kwallen te over, dooie aan de spiegel, verkeerde roodbruine, maar ook van die vaseline balletjes met een black light paarsige gloed. Ook zweven er nogal wat van die horizontale slo-mo parachutes. Dat wordt straks weer slalom zwemmen.
Op de bodem worden rechthoekige stenen omlijst door wiergroei. De domino-schakelingen doen aan Mondriaan denken. Het zand ligt in bijna zwart-wit meanderende wasbord formaties. Pollenewatch ligt als een keitje in een groen-blauw weitje. Een man en twee vrouwen is de overweldigende opkomst op deze Bank-holiday. Ik denk dat ik maar es een duikje ga wagen.
Gisteren lagen we met de 'neuzen' bijna aan elkaar, zij zat binnen mijn onscherpte diepte, maar haar snuit is weer veel langer dan mijn neus. Op de een of andere manier leek ze dit heel gewoon te vinden. Ze sonarde me niet, lag daar vrijwel bewegingloos en keek naar mij en ik naar haar. Niet op een intense manier, zoals vaak met mensen, totdat een de ogen neerslaat, maar gewoon, even gezellie.
Af en toe schepte ze even een luchtje. Ik snap niet hoe ze dat doet. Het lijkt alsof ze haar binnenwil even op stijgen zet. Daar komt geen vin aan te pas. Als duiker neem je dan een extra grote teug lucht uit je fles, zodat je borstkas uitzet. Zo vergroot je je lichaamsvolume en als je goed uitgelood en/of getrimd bent verhoog je je opwaartse druk. Misschien is dat wat Dusty doet, met spieren haar lichaamsvolume vergroten. Aandachtspuntje voor de volgende keer.
Ik merk dat ik zelf boven water steeds vaker mijn adem begin in te houden. Af en toe kun je de intentie van haar snuit lezen. Als ik iets onverwachts doe, knikt ze even terug in haar snuit, alsof ze afstand wil scheppen om het beter te bekijken. Soms denk ik dat het mijn eigen projectie is, maar ik zie toch steeds meer expressie in haar gezicht.
Nieuwsgierigheid is wel heel duidelijk met zo'n aanwijssnuit, maar ook vragend, wanneer ze met haar ogen in haar snuit 'duikt', de onderkaak een beetje schuin omhoog. Als we dollen lijkt het alsof ze haar ogen kan uitbollen voor meer zicht rond haar lichaam. En soms als ik me weer es uit de naad zwem om haar bij te kunnen houden kijkt ze even opzij, alsof ze zeggen wil: 'Goh, doe jij dat zo?'
Inmiddels ben ik het water in gegaan en op een meter of 5 valt het zicht me niet mee. Soms lijkt het wel of het water een zoutmuur optrekt. Dan slaat het zicht dicht tot drie meter. Dan komt mijn Veenmeer ervaring me goed van pas.
Geen roggen, hondshaaien of koekoek lipvissen vandaag dan en richting tweede bocht, dwars door een 500 meter dikke muur van kwallen. Eergister zwom ik er voor het eerst met m'n gezicht middenin. Dat was een alarmerend en branderig gevoel, maar na een uur of twee was het over. Los van deze nare eigenschap zijn het best mooie beesten, net hele grote bloemen, en ik betrapte me er op dat ik het laatst, bij aanlandige wind, toen ze praktisch verdwenen waren, maar een dooie boel vond.
Dusty bleek ook niet in de tweede bocht te zijn. Er zaten wel een stuk of dertig mensen op de rotsen te wachten en een enkeling dreef in het kwallentapijt dat zich daar van nature verzamelt. Binnen 5 minuten ging er een 'wave' door de menigte. Fototoestellen en verrekijkers werden in gereedheid gebracht, wetsuits aan geschopt en in duikbrillen gespuugd: Dusty is in the house.
Het wordt misschien wat eentonig, maar nu Liesbeth weer weg is, komt ze bijna voortdurend bij mij. Ik ben daar niet altijd blij mee. Er lopen hier al aardig wat scheve gezichten rond, die je niet aan het verstand kunt brengen dat de artikelen in de Sunday Mirror en de Ireland on Sunday niet door mij zijn geschreven en ook dat ik Dusty niet aan een ketting heb. Op een gegeven moment lagen er zo'n 15 man in het water, die Dusty en mij continu bestormden. Ze probeert me dan af te zonderen door me mee te 'lokken', maar als ik weer omhoog moet voor adem, dan moet ik uitkijken dat ik niet in iemand uitkom.
Zo heb ik een half uur daar om geworsteld en steeds vaker sloeg ik haar aanbod op escape af, om niet de woede van mijn watergenoten op mijn hals te halen. Maar op een gegeven moment was ik het zat en ik moest nog een heel eind terugzwemmen. Soms maakt Dusty even een ommetje voor zichzelf en toen heb ik mijn ontsnapping gewaagd. Langs de bodem, afgeschermd door rotsblokken van haar sonar ben ik zover ik kon gezwommen. Daarna pittig doorgezet aan de spiegel. Ik wist het wel, schrok niet eens toen ik haar muisstil onder me ontwaarde: 'O.K., dan vaar je toch gezellig mee, lieverd!'. Zij lijkt de kwallen helemaal niet te zien. Ze zoekt ze niet, maar als ze op haar pad komen, dan slaat ze ze finaal aan raggen.
Ik ben me gaan realiseren dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen interactie met mensen en met een dolfijn. Mensen zitten of staan stil, of lopen op z'n minst dezelfde kant op. Een dolfijn ligt practisch niet stil en als je beweegt heb je een richting en als je een richting hebt, dan heb je een doel en een doel is een bewuste keuze. Dit is lichaamstaal en het lijkt me natuurlijk dat dit een deel van hun communicatievermogen uitmaakt, al of niet geintegreerd met specifica.
Soms zwemt ze dicht langs me, maar net ver genoeg om haar niet aan te kunnen raken. Soms zo dichtbij, dat ik dat wel kan. Gisteren zwom ze zo bij me langs dat mijn vingers een stukje pas beschadigde huid raakten, er hing nog een stukje vel bij. Vervolgens nog een keer, alsof ze getroost wilde worden. Daarna niet meer. Toen liet ze zich zachtjes onder haar keel strelen.
Dolphin Address 19, 5 augustus 2002, Jan Ploeg
print versie