Dolphin Address 14
7 juli 2002
Was dat niet de lijfspreuk van de 16e eeuwse dichter P.C. Hooft? Op de H.B.S. werd dit voorgesteld als een deugd. Misschien ben ik daarom zo vaak blijven zitten, want ik heb dat altijd een toppunt van dikhuidigheid gevonden. Het is alleen al technisch niet mogelijk om bv. tegenover een kind dezelfde te zijn als tegenover een collega en het streven hiernaar leidt enkel tot gedragsarmoe.
Van zowel Fungi als van Dusty wordt gezegd dat ze anders zijn tegenover andere mensen. Maar zijn ze dezelfde als je je anders gedraagt? In de vorige aflevering was al iets te bespeuren van het feit dat ik niet echt gelukkig was met Dusty's overmatige belangstelling voor mijn watervleugel. Vandaar dat ik vanmiddag een andere het water mee ingenomen heb. Ze was tot nu toe alleen bekend met eentje die van glasfiber en epoxy is gemaakt en hol is met een paar gaten, zodat het water er snel in en uit kan stromen, hetgeen vaak sporen van kleine luchtbelletjes tot gevolg heeft.
De watervleugel van vanmiddag had weliswaar ongeveer dezelfde afmetingen, maar de voorrand is gemaakt van Afrikaans padoek (vanwege het gunstige soortelijk gewicht = 0,95) met aan weerszijden opgeschroefde enigszins flexibele glasfiber platen, afkomstig van oude monovinnen. Het grootste verschil in gedrag van deze vleugel is, dat de platen uiteenwijken, wanneer je hem in tegengestelde richting beweegt. Ik heb er jarenlang op vertrouwd dat dit ooit ergens goed voor zou zijn en vanmiddag was het dan zover. Dusty keek als betoverd naar het spreiden der vinnen en week vrijwel geen moment van mijn zijde, hoewel er op een gegeven moment zowat vijftien mensen in het water lagen. Hoewel ze zich minder opdringerig dan eergisteren gedroeg, was overduidelijk wat ze het liefste wilde. Ik begon me bijna schuldig te voelen dat ik haar zoiets felbegeerds onthield. En ze mag er van mij volop me spelen, graag zelfs, alleen ben ik hem dan waarschijnlijk kwijt of ik moet er een allemachtig eind voor zwemmen. Dus, dacht ik, ik steek hem omhoog bij de instap hoek, altijd wel iemand die hem even aanpakt.
Zo gedacht, zo gedaan. Maar ook al zag ze dat ik geen vleugel meer had, ze bleef bij me zwemmen. Zou het dan toch mijn karakter zijn?
Ik bedacht, dat het òf mijn monovin was, maar meer nog dat ze tegenover mij een specifieke gedragsvorm heeft ontwikkeld, waar ze in principe naar opschakeld. Op zich niet zo'n gek idee. Ze komt iemand tegen, selecteert een eigenschap uit diens gedrag en orienteert zich daarop. Mensen doen niet anders, kunnen zich daar volledig op vastplakken.
Ik ben het water uit gegaan. Niet alleen kreeg ik het koud, er was ook weer zo'n onbeschoft mens, dat zich opdrong, naar haar graaide en zich tot een paar maal toe aan mij vastgreep en zich tegen mij afzette. En Dusty die haar steeds subtiel ontweek. Nog maar net op de kant zag ik Ute breed grijnzen. Ik keek om en zag dat dezelfde vrouw vlak achter Dusty aanzwemmend de drijfzooi van kwallen en touwwier ingeleid werd, tot drie keer toe.
Even later ging er iemand met zo'n buikboard het water in. Die dingen zijn gemaakt van piepschuim en je kan er half op gaan liggen, beetje peddelen, beetje surfen als de golven hoog genoeg zijn. Vind ze prachtig! Op een gegeven moment kreeg ze 'm voor op de snuit en d'r vandoor. En dat was het laatste wat de eigenaar er van gezien heeft. Wat is het dan moeilijk om je lachen in te houden!
Dolphin Address 14, Jan Ploeg, 7 juli 2002
print versie